Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij zult [47]door gerechtigheid bevestigd worden; wees verre [48]van verdrukking, want gij zult niet vrezen; en [verre] [49]van verschrikking, want [50]zij zal tot u niet naken. 47. Te weten door Gods gerechtigheid, door welke Hij zijne kinderen beschermt. Of, versta hier, de gerechtigheid met welke God zijne kinderen begaaft en versiert, en die bij dezelve is in zwang gaande. 48. Dat is, gij zult niet onderdrukt worden en gene oorzaak hebben van vrees der onderukking, die u uwe vijanden zouden mogen aandoen. 49. Of, van verderf. 50. Te weten de vrees, of verschrikking; dat is, dingen die u verschrikken zouden.